De begroting 2019 en de meerjarenbegroting 2020-2023 zijn opgesteld conform de wettelijke kaders die zijn opgenomen in het Besluit Begroting en Verantwoording (BBV) en de financiële uitgangspunten die de gemeenteraad heeft vastgesteld in de kadernota’s.
Bij de kadernota 2019 is een aantal aandachtspunten benoemd die aanleiding geeft om onze financiële kaders aan te passen:
1. Vaststellen VNG-norm gezonde financiële positie:
a. Samenvatting tekst kadernota 2019: De VNG adviseert een norm voor een financieel gezonde positie van minimaal 30% eigen vermogen (reserves) van het balanstotaal. Het is belangrijk om een goede vermogenspositie te borgen voor de toekomst en ons te spiegelen aan een gangbare norm. We willen immers financieel gezond blijven.
b. Advies college aan raad: Aangezien de VNG norm de meest gangbare norm is voor het bepalen van de vermogenspositie van gemeenten, wordt geadviseerd om per 2019 de VNG norm te hanteren.
2. Egaliseren reserve begrotingssaldo:
a. Samenvatting tekst kadernota 2019: Historische afspraken over een onttrekking of toevoeging aan deze reserve zorgen er voor dat deze jaarlijkse mutaties aanzienlijk van elkaar verschillen. Dit heeft tot gevolg dat het jaarlijkse budget voor saldo begroting (knop 1) per jaar aanzienlijk fluctueert. Meer stabiliteit in de hoogte van dit budget is zeer wenselijk.
b. Advies college aan raad: De hoogte van deze reserve is begin 2019 bijna 3 mln. Uit het verloop van deze reserve blijkt dat de reserve over een periode van ruim 10 jaar (tot 2029) aangroeit tot ruim € 5 mln. Dat is gunstig voor o.a. onze solvabiliteitsratio en ook voor beperking van het financieringstekort. Na vaststelling van de begroting 2019 starten we met het doorlichten van al onze reserves. Wij betrekken de reserve bij deze doorlichting. Een eventuele ruimte kunnen wij dan bijvoorbeeld aanwenden voor ophoging van reserves die onvoldoende hoog zijn of voor afboeking van te hoge boekwaarden ten opzichte van marktwaarden.
3. Dekking binnen programma 6:
a. Samenvatting tekst kadernota 2019: Voor programma 6, Sociaal Domein, is tot op heden het kader geformuleerd om voorstellen te doen waarbij een besluit over de financiële dekking volgde bij bestuursrapportage 2 van het boekjaar. Dit kader dient te worden herzien omdat het huidige programma 6 vanaf 2019 onderdeel is van het thema Onze inwoners.
b. Advies college aan raad: Per 2019 loslaten van het kader ‘dekking binnen programma 6’, aan- gezien de middelen voor het sociaal domein als een algemene uitkering beschikbaar worden gesteld. De gemeente bepaalt zelf de inzet van de middelen voor het sociaal domein. Verder valt op te merken de nog te dekken bedragen programma 6 zijn gedekt door inzet van de reserves en de bijstelling van het Gemeentefonds.
4. Rijksbudget leidend voor lastenraming:
a. Samenvatting tekst kadernota 2019: Tot dusverre was het rijksbudget voor de 3 decentralisaties (Jeugdzorg, Wmo en Participatie) tevens onze lastenraming. Bij punt 3 is verwoord dat per 2019 dit rijksbudget een algemene uitkering wordt. De huidige verdeling over de onderdelen van de 3d’s blijft echter richtinggevend voor de meerjarenbegroting.
b. Advies college aan raad: Per 2019 loslaten van het kader ‘rijksbudget leidend voor lastenraming sociaal domein’, aangezien de middelen voor het sociaal domein als een algemene uitkering beschikbaar worden gesteld. De gemeente bepaalt zelf de inzet van de middelen voor het sociaal domein, waardoor eventuele tekorten (bijvoorbeeld jeugdzorg) met een bestedingsvoorstel uit de algemene middelen aangevuld moeten worden.
5. Onvoorzien budget kan ook budget per thema worden:
a. Samenvatting tekst kadernota 2019: De mogelijkheden onderzoeken en analyseren om het centrale budget onvoorzien, te weten knop 1 en 2, op te splitsen per thema.
b. Advies college aan raad: De onvoorziene budgetten, knop 1 en 2, handhaven als centraal budget, zodat alle bestedingsvoorstellen integraal afgewogen kunnen worden. Dit past bij meer flexibiliteit om in te kunnen spelen op actuele ontwikkelingen.
6. Meer incidenteel budget (knop 2) zorgt voor meer flexibiliteit:
a. Samenvatting tekst kadernota 2019: Door over een hoger incidenteel budget te beschikken zijn we beter in staat om onze ambities te realiseren als het structurele budget niet toereikend is. We zijn daardoor flexibeler en sneller in staat om bestedingsvoorstellen te honoreren en onze middelen in te zetten waar het nodig is. Voor nieuwe ambities, maar ook om onze financiële huis- houding op orde te houden.
b. Advies college aan raad: In de begroting 2019 is extra ruimte voor knop 2 beschikbaar gekomen door een extra opbrengstraming op te nemen voor het Btw Compensatiefonds (BCF) en tevens door de extra lasten van privatisering zwembaden ten laste van knop 1 te brengen.
7.Deel van het rentevoordeel structureel maken:
a. Samenvatting besluitvorming Bestuursrapportage 2018-1: De raad heeft de wens geuit om te onderzoeken of een deel van het rentevoordeel als structureel kan worden geraamd.
b. Advies college aan raad: Geadviseerd wordt de huidige situatie te handhaven. Dit omdat door de huidige systematiek periodiek al structurele rentevoordelen in de begroting worden ingeboekt. Dit gebeurt namelijk steeds op het moment dat een nieuwe vaste geldlening wordt afgesloten met een rente die lager is dan onze rekenrente.
Voorbeeld: In de begroting 2019 zijn de effecten van een in 2018 afgesloten vaste geldlening van€ 15 miljoen verwerkt. Hierdoor is in de begroting 2019 een structureel rentevoordeel van afgerond € 400.000 ingeboekt.
8. Indexeren budgetten
a. Samenvatting problematiek: De afgelopen jaren zijn niet alle budgetten in de begroting geïndexeerd, door onder andere bezuinigingen. Dit leidt tot steeds meer knelpunten in de uitvoering van ons beleid. Indexatie van al deze budgetten ineens, doet een te groot beslag op de bestedingsruimte. Daarnaast zijn er de afgelopen jaren incidenteel budgetten opgehoogd, waardoor de knelpunten niet overal actueel zijn.
b. Advies college aan raad: Uit nader onderzoek blijkt dat bij wegen en groen de knelpunten het grootst zijn. Een groot deel van deze knelpunten kunnen worden opgelost door een jaarlijkse indexatie. De kosten hiervoor bedragen € 18.500 per jaar. Dit bedrag is op de DPL geplaatst en wordt integraal afgewogen t.o.v. de overige DPL-voorstellen.
9. Belastingdruk evalueren:
Onroerende Zaakbelastingen
a. Samenvatting tekst kadernota 2019: OZB: Bij de behandeling van de vorige kadernota is besloten de jaarlijkse verhoging van de OZB te verlagen van 2,75% naar 1,75%. In onze begroting 2018 en meerjarenbegroting 2019-2022 is dit verwerkt. Omdat Borger-Odoorn tot de categorie ‘duurdere gemeenten’ behoort willen we dit met uw raad evalueren.
b. Advies college aan raad: De evaluatie van de OZB is aan de politiek. We adviseren daarbij een aantal aandachtspunten mee te nemen:
I. De voorlopige uitkomsten van de begroting 2019 en meerjarenbegroting 2020-2023 zijn gebaseerd op een OZB-verhoging van 1,75%. Aanpassen van dit percentage leidt tot wijziging van onze bestedingsruimte.
II. Een verlaging nu lijkt haaks te staan op de huidige positieve economische ontwikkeling. In mindere tijden willen we de mogelijkheid behouden om de OZB juist dan niet te verhogen.
III. De OZB is in 2018 verlaagd van 2,75% naar 1,75%. Een verdere verlaging met 1% naar 0,75% in 2019 vermindert onze bestedingsruimte met € 57.000 in alle jaarschijven.
IV. Een structurele verlaging, dus alle jaarschijven naar 0,75%, houdt in dat elke opvolgende jaarschijf extra € 57.000 minder bestedingsruimte geeft. De laatste jaarschijf van de meer- jarenbegroting (2023) bevat dan dus € 285.000 minder bestedingsruimte.
V. Jaarlijkse evaluatie biedt de mogelijkheid om de OZB elk jaar aan te passen aan de economische ontwikkelingen. M.a.w. de begroting 2019 verlagen naar 0,75% en de jaarschijven van de meerjarenbegroting in afwachting van de volgende jaarlijkse evaluatie handhaven op 1,75%.
VI. Te overwegen is om een hogere OZB direct te relateren aan extra middelen benodigd voor één of meerdere bestedingsvoorstellen. Zoals verplaatsing van onze sportvelden.
Toeristenbelasting
a. Samenvatting tekst kadernota 2019: Toegezegd is, dat de toeristenbelasting dit jaar nog zal worden geëvalueerd. Eerder is al besloten een verhoging van deze belasting met € 0,05 per overnachting per jaar in 2018 stop te zetten om vervolgens in de loop van 2018 een verdere ver- hoging van de toeristenbelasting met de raad te heroverwegen.
b. Advies college aan raad: In september hebben we met de raad gesproken over de tarieven van de toeristenbelasting. Besloten is om nu niet het tarief voor 2019 te verhogen. Ondernemers willen graag tijdig op de hoogte zijn van de tarieven. Daarom gaan we jaarlijks bij de Kader- nota een voorstel doen.
Reinigingsheffing:
Samenvatting tekst kadernota 2019 en raadsbesluit evaluatie afvalinzameling (8 februari 2018): Uw raad streeft naar een verdere afvalscheiding en kiest voor scenario 5 uit de evaluatie.
De paragraaf lokale lasten 2019 is opgesteld conform deze uitgangspunten.